LISETA

About

Completed 1927 as "LISETA" for C.S.M. 3-2-1943 in the harbour of Preston explosion on board. 15-2-1945 torpedoed by U245 on the Thames. Stern section heavily damaged. 1955 laid-up Singapore. 11-1957 arrived Hong Kong for scrap.

IMO number
5606676
Call sign
TNWQ / PJAM
Construction number
185
Tonnage
3.256 ton
Beam
15m
Length overall
93m
Year of construction
1927
Year of renaming/broken up
1957
Service for Shell
1927 to 1957
Cargo
Class
Flag state
Home port
Manager
Shipyard
Status
Photo(s)

Comments

Sailors

Name Job Period Details
H.a. Van Heukelem 2nd officer 1944
G.J.de Jongh 3rd engineer 1947 7th trip 4th may 1947 - 7th jul. 1947
Dirk-jan Petersen 3e stuurman 1954
Herman Kok 5th engineer 1954

Anecdotes

Date Visitor Anecdote
05/24/2016 - 10:13 Herman Kok

Neeltje.

Liseta heette de tanker met die bijna vervlogen herinnering aan haar.
Het was een oud, verveloos, nog geklonken stoomschip van 2600 ton dat de oorlog had overleefd.
Ze had twee schotse ketels, twee triple-expansie-stoommachines en een lengte van dik negentig meter. De geringe diepgang van krap vijf meter maakte het mogelijk rivieren op te varen, het oerwoud van Sumatra in, om een volle lading olie te halen en te brengen naar veelal kleine havens in de Indische Archipel.
Er waren twaalf officieren aan boord en een Chinese bemanning van vijfentwintig man, voor dek, machinekamer en civiele dienst.

Toen ik aan boord kwam zag ik haar voor het eerst in de officiersverblijven. Ze heette Neeltje, was mooi op een natuurlijke wijze, lenig en katachtig in haar bewegingen, vrij en onafhankelijk, met een prachtig lichaam van een onbestemd maar mooi ras, geboren onder de tropenzon. Vanzelfsprekend was haar verblijf aan boord verboden.
Ze was altijd in de officiersverblijven en daalde nooit af naar de bemanning, die een dek lager hun hutten hadden.

Van de scheepsofficieren had ze een duidelijke voorkeur voor de machinisten. Stuurlieden mocht ze niet en de marconist was haar onverschillig. Dat was trouwens wederzijds. Ieder van ons, werktuigkundigen (of machinisten zoals ze vroeger genoemd werden) had na verloop van tijd een geheel eigen, speciale band met haar.

Zoals velen die in de tropen geboren zijn had ze een hekel aan felle zon. Alleen de ochtendzon, als die net de nacht had verjaagd, waardeerde ze. Daar kon ze, heerlijk gestrekt, over haar ganse lichaam van liggen genieten, voor ons een oprecht plezier om naar te kijken.
De eetsalon was, doordat ze aan boord was zonder toestemming, verboden gebied voor haar. De vierde machinist zorgde echter geheel voor haar, ze kwam niets te kort. Van iedereen kreeg ze gedurende de reizen de aandacht en liefdevolle genegenheid die ze zo zocht. Ze verdeelde haar aandacht voortdurend en zorgvuldig en kon daar nooit genoeg van krijgen. Ze moet in haar vroege jeugd veel liefde tekort gekomen zijn. We waren allemaal blij met haar.

Ze ging nooit van boord. Er was echter A(C)A(C)n uitzondering. Als we de reis maakten naar Telok Anson, een kleine havenstad op Malakka, anderhalve dag varen van Singapore, dan veranderde ze.
Dan maakte ze zich mooi en dan kon niets haar weerhouden. Met de eerste tros ging ze aan wal en verdween aan het einde van de steiger in de kleine kampong.
We hebben geprobeerd haar te volgen maar steeds was ze ons te vlug af. We zijn er nooit achtergekomen om welke reden ze in die kampong verdween. Een geheime liefde? Ze had ons toch!
Steeds als het schip in die haven op vertrek lag na ongeveer anderhalve dag lossen van de lading, kwam ze helemaal uitgeteld weer terug aan boord. Dan ging ze bij de vierde languit op bed liggen en was een volle dag niet aanspreekbaar. En zo ging het leven door aan boord van de Liseta.

Tot die ene keer in Telok Anson.

Het was in de middag, een uur of drie. We hadden de lading gelost en de ladingslangen waren al afgekoppeld. De machines waren voorgewarmd en stonden stand by, het schip lag op vertrek. De trossen waren losgegooid en het schip lag alleen nog voor de kant op een paar springs.

Neeltje was nog steeds niet terug. Ook een korte stoot op de stoomfluit bracht haar niet terug. Ze was er niet, het schip moest vertrekken. Onder de machinisten heerst een bijna regelrechte paniek. Nu werd pas goed duidelijk wat iedereen voor haar voeldea??.
We zijn vertrokken met een kostbaar half uur vertraging en zonder Neeltje. Het leven aan boord was anders gewordena??..

Toen de marconist op volle zee, ongeveer zes weken later, tegen etenstijd eindelijk de nieuwe orders voor de volgende reis doorkreeg en we hoorden dat die reis van Pladju naar Telok Anson zou gaan, ging er een gebrul van oprechte vreugde op in de rooksalon.
Pladju ligt bij Palembang, midden in de rimboe van Sumatra. Het is vanaf de kust nog een halve dag varen, de rivier op, het oerwoud in naar het kleine haventje van Pladju.

Deze reis was het gesprek van de dag. Iedereen hoopte, bijna tegen beter weten in dat ze terug zou komen. Het kon ons niet snel genoeg gaan.
Bijna iedereen was aan dek toen we Telok Anson naderden. De steiger lag aan open water.

Hoe het kan weten we niet, maar vanuit de verte zagen we haar al, wachtend op de steiger. Mager, verwaarloosd, ze wachtte op ons! We hadden haar eigenlijk al vergeven voor we haar zagen.

Toen de loopplank eindelijk werd uitgerold kwam ze als eerste aan boord, ging regelrecht naar de hut van haar makker en vleide zich languit neer op dat bed van de vierde machinist. Ze was een hele dag niet aanspreekbaar.

Ja inderdaad, we hebben het haar vergeven, Neeltje, onze lieve, trouwe, aanhankelijke scheepskat.

Herman Kok.